Winter Zwartsluis |
Scheepswerf Hasselt |
Haven Enkhuizen |
Bruine vloot Zwartsluis |
Kade Hasselt |
Plankier Enkuizen |
Riviergezicht Eems |
Wachthaven Meppel |
De schilderkunst heeft
Jan Zwaan als kind al meegekregen van zijn vader. Deze was
oorspronkelijk amateurschilder in Spakenburg van havengezichten, maar had daar
een professioneel niveau in bereikt. Dank zij hem kwam Zwaan als kind in
contact met de bekende late Haagse Scholer David Schuhlman.
Rond zijn
achttiende ging hij de schildersopleiding aan Academie Minerva te Groningen
volgen, om zijn schilderen een steviger basis te verlenen. Maar van ingrijpende
invloed is dit niet geweest.
Altijd, vanaf zijn jeugd al, heeft Zwaan de
zichtbare werkelijkheid als uitgangspunt voor zijn schilderkunst genomen: een
stadsgezicht, een haven, een scheepshelling, een woonkamer, een doorkijk naar
de tuin. En dat alles waargenomen onder het steeds wisselend licht van de
seizoenen. Men noemt hem weleens een neo-impressionist. Zwaan zelf zegt
hierover: 'Deze stijlopvatting geeft nu eenmaal de grootste ruimte aan het
zien. Ik wil werken vanuit het geziene, ik ben kijker.'
Als rasechte
haven- en stadsgezichten schilder is Zwaan uitgenodigd Wijk bij Duurstede en
ook Scheveningen vast te leggen. Beide havenplaatsen werden geschilderd in
snelle, rake en gedurfde penseelstreken, helder en fris van kleur.
Maar een schilderij behoort volgens Zwaan niet alleen maar 'mooi' te zijn - dan
zou je net zo goed nonfiguratief kunnen werken, vindt hij: 'De werkelijkheid
vormt het fundament van onze zijnservaring. Als je schildert moet je daar trouw
aan blijven.' Dus geen verschuiven van bepaalde onderdelen voor de compositie,
geen dingen er bij verzinnen, of weglaten.
Evenmin werkt hij zijn
schilderijen thuis, in zijn atelier af. Alles schildert hij ter plekke,
urenlang werkend soms in weer en wind, zodat hij vertrekken kan met het gevoel:
'Dit plekje is nu van mij.'
En zo zegt Zwaan met stelligheid:
'Schilderen is beweging -- het vegen met penselen over het linnen -- De
werkelijkheid is beweging. Ook al beweegt het geschilderde beeld zelf niet, in
een schilderij dient beweging te verschijnen.'