Geert Maring (Warffum, 1943)
Na jarenlang de etsnaald gehanteerd te hebben, verwees Geert Maring dit medium naar het verleden.
De mogelijkheden bleken voor hem uitgeput. Hoogste tijd om de blik te verruimen en zinken platen te verruilen
voor panelen en doek. Zijn onderwerpen zijn landschappen – men zou het innerlijke landschappen kunnen noemen.
Ze zijn niet-bestaand doch hij herinnert ze zich wél van zijn reizen. Mensen treft men daarbij niet aan; de landschappen
fungeren zelf als een vorm van “leven”.
Elementen worden omgevormd en passend gemaakt voor het beeld dat hij voor ogen heeft bij het schilderen.
Vertalingen van indrukken die Maring heeft opgedaan. Hij kijkt, neemt in zich op, laat bezinken en mengt
de ontstane beelden van het geestesoog om uiteindelijk het landschap te transformeren. Doel is om de intentie
daarvan te doorgronden, om als het ware een landschappelijker landschap dan de natuur zelf te creëeren.
Zo definieert hij zelf dat het de op elkaar inwerkende, tegengestelde elementen zijn, die hem boeien:
zwaar tegenover licht maar ook licht tegenover donker. Of kleur naast niet-kleur en vaste materie tegenover water en lucht.
Wie Maring’s etsen kent, herkent deze in de olieverfschilderijen. Nu groter. En natuurlijk schilderachtiger.
Maar Maring’s (ets)hand is onmiskenbaar.